Meer dan 75 jaar mensenrechten
Een mijlpaal, een spiegel én een opdracht voor vrijmetselaars
In december 1948, toen de wereld nog maar net begon te herstellen van de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog, gebeurde iets opmerkelijks. Te midden van politieke spanningen, wantrouwen en trauma’s kozen de Verenigde Naties ervoor om een document te formuleren dat niet alleen bedoeld was voor regeringen, maar vooral voor mensen. Het werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: een tekst die niet draaide om macht, maar om waardigheid. Niet om grenzen, maar om verbondenheid. Niet om straffen, maar om kansen.
Dat dit document vandaag 77 jaar bestaat, is meer dan een symbolische verjaardag. Het is een herinnering aan een moment waarop de mensheid zichzelf de vraag stelde: hoe voorkomen we dat onmenselijkheid opnieuw de norm wordt? De antwoorden die toen werden geformuleerd, zijn verrassend fris gebleven. Toch zijn ze ook urgenter dan ooit.
Geen historische erfenis, maar een levend kompas
De kracht van de Universele Verklaring ligt in haar eenvoud. In dertig artikelen staat een reeks van vrijheden, zekerheden en menselijke waarden beschreven die voor iedereen zouden moeten gelden. De opstellers begrepen heel goed dat niet elk land bereid zou zijn om zich hier juridisch aan te binden. Daarom kozen zij voor een morele basis: een fundament dat sindsdien aan de oorsprong staat van talloze internationale en nationale wetten.
Maar wat misschien nog indrukwekkender is, is dat de verklaring geschreven werd in een tijd die minstens zo gepolariseerd was als nu. Dat maakt de oproep tot waardigheid des te krachtiger. Het document spreekt nooit over groepen, maar altijd over “eenieder”.
Dat woord vat samen wat de verklaring zo bijzonder maakt: het maakt de mens het uitgangspunt, niet het systeem.
Toch blijkt 77 jaar later dat die uitgangspunten niet op eigen kracht overeind blijven. Mensenrechten zijn geen garanties; ze zijn kwetsbaar. In Nederland zien we dat in discussies over bestaanszekerheid, huisvesting en gelijke kansen. Internationaal in kwesties rond oorlog, klimaatverandering, migratie en digitale surveillance. De vraag of alle mensen daadwerkelijk dezelfde kansen en bescherming ervaren, blijft brandend actueel.
Nieuwe tijden vragen om nieuwe vormen van waardigheid
De verklaring van 1948 hield geen rekening met klimaatschade, digitale identiteiten, kunstmatige intelligentie of algoritmes die mensen anders kunnen behandelen zonder dat iemand het doorheeft. De wereld is veranderd en blijft veranderen, maar de menselijke behoefte aan waardigheid is gelijk gebleven.
De VN erkende daarom onlangs het recht op een gezonde leefomgeving. Europese landen onderhandelen over regels voor kunstmatige intelligentie om te voorkomen dat technologie menselijkheid ondermijnt. Dit zijn geen luxe discussies. Ze laten zien dat mensenrechten geen statisch project zijn, maar een doorlopend gesprek over wat het betekent om mens te zijn in een veranderende wereld.
Wie mensenrechten serieus neemt, moet zichzelf dus voortdurend opnieuw uitvinden—net zoals in 1948.
Wat dit alles met vrijmetselarij te maken heeft
Voor veel mensen lijken mensenrechten vooral een zaak van juristen, activisten of politici. Maar er is een groep die een unieke bijdrage kan leveren zonder dat ze zich in de schijnwerpers hoeft te plaatsen: de vrijmetselaars.
Binnen de vrijmetselarij staat de symboliek van de ruwe steen centraal. De mens wordt gezien als onvolmaakt, maar in staat zich te ontwikkelen door zelfonderzoek, dialoog en oefening. Het bewerken van die ruwe steen is een levenslang proces van inzicht, moed en nederigheid.
Wanneer je mensenrechten bekijkt door die symbolische lens, verandert hun karakter. Ze worden niet langer alleen beschrijvingen van wat een samenleving zou moeten regelen, maar aanwijzingen voor de persoonlijke arbeid van ieder mens.
Vrijheid krijgt betekenis als we beseffen dat we haar niet alleen voor onszelf mogen opeisen, maar ook voor anderen moeten beschermen.
Gelijkheid vraagt dat we onze vooroordelen onder ogen zien, hoe subtiel ze ook zijn.
Broederschap nodigt uit om de mens achter de mening te blijven zien, zeker wanneer die mening schuurt.
Een vrijmetselaar kan geen rechtssysteem veranderen met één handeling, maar hij kan wel bijdragen aan een cultuur waarin waardigheid vanzelfsprekender wordt. Niet door te preken of te overtuigen, maar door het eigen voorbeeld: met aandacht luisteren, verschil toelaten, nuance zoeken waar anderen polarisatie verwachten. De tempel van menselijkheid waar de vrijmetselarij symbolisch aan bouwt, bestaat immers niet uit marmer, maar uit het gedrag van mensen in hun dagelijks leven.
De opdracht na 75 jaar mensenrechten
De viering van een jubileum is vaak een moment van terugkijken. Maar het laatste jubileum nodigde vooral uit tot vooruitkijken. Het werk is niet af. Misschien wordt het nooit af, en dat is geen falen maar juist de essentie: menselijkheid is een voortdurende oefening.
Iedere tijd heeft zijn eigen vormen van onrecht. Iedere generatie heeft zijn eigen verantwoordelijkheid om daarop te reageren. En iedereen heeft de mogelijkheid om bij te dragen aan het vergroten van waardigheid, al is het maar in kleine stappen.
Voor vrijmetselaars betekent dit dat hun symbolische arbeid direct raakt aan de wereld buiten de tempel. Het bewerken van de ruwe steen blijft uiteindelijk zinloos als het niet leidt tot een beter mens-zijn in de samenleving. Mensenrechten kunnen dan fungeren als meetlat, of misschien beter: als richtingaanwijzer. Niet om perfect te worden, maar om bewust te blijven.
Waardigheid is een bewuste keuze
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is geen papieren monument. Het is een levend kompas dat aangeeft waar we naartoe moeten én welke risico’s we niet mogen negeren. Het vraagt van ons dat we mensen zien, niet systemen. Dat we luisteren waar we anders zouden oordelen. En dat we handelen waar dat nodig is.
Vrijmetselaars hebben hierin geen exclusieve rol, maar wel een bijzondere. Hun traditie van reflectie, tolerantie en gezamenlijke arbeid maakt hen tot natuurlijke bondgenoten van ieder streven naar menselijke waardigheid. Niet omdat zij meer weten, maar omdat zij oefenen in het zien van de mens achter de mens.
In een wereld waar waardigheid opnieuw onder druk staat, kan juist die stille, bewuste houding een krachtig verschil maken.
Wie de ruwe steen bewerkt, bewerkt niet alleen zichzelf.
Hij bewerkt een stukje van de wereld.
Bron: Loge Spectrum te Amersfoort
