Winter Sint-Jan
Een West-Europees Feest van Licht en Overgang
Tijdens onze laatste loge-avond van dit kalenderjaar vierden wij het Winter Sint Jan. In dit artikel wordt een breder inzicht gegeven over dit speciale moment van het jaar.
Het hart van de winter
Aan het einde van december, wanneer de dagen op hun kortst zijn en de kou in de lucht hangt, valt Winter Sint-Jan op een precies gekozen moment. Het is de periode direct na de winterzonnewende, wanneer de zon haar laagste punt heeft bereikt en het daglicht bijna onmerkbaar weer begint toe te nemen. Hoewel de naam verwijst naar Johannes de Evangelist en daarmee een christelijke oorsprong heeft, is de betekenis van Winter Sint-Jan breder geworteld in de West-Europese traditie van midwintervieringen.
Ook binnen de Vrijmetselarij sluit deze datum aan bij de symboliek van overgang, reflectie en het opnieuw zoeken van licht, zonder dat men zich aan religieuze of strikte rituele invullingen bindt.
Midwinter in oude Germaanse en West-Europese culturen
Lang voordat Winter Sint-Jan een plek kreeg in de christelijke kalender, markeerden West-Europese volken de winterzonnewende al als een belangrijk moment.
Bij de Germaanse stammen stond deze periode bekend als Midwinter – het hart van wat later in Scandinavië en delen van Noordwest-Europa het Jul- of Yulefeest zou worden. Deze feesten vormden geen luidruchtig spektakel, maar eerder een samenzijn met vuur, eten en verhalen. Het vuur speelde daarbij een centrale rol: het brak de donkerte symbolisch open en bevestigde de hoop dat het leven altijd terugkeert.
Dit idee van “licht in het donker” echoot vandaag nog steeds door in de manier waarop Winter Sint-Jan wordt beleefd, ook binnen vrijmetselaarsloges. Daar krijgt het echter een bredere betekenis: het licht wordt gezien als een symbool van inzicht, menselijkheid en innerlijke helderheid.
De christelijke verankering van Sint-Jan
Toen West-Europa verder christelijk werd, kreeg de midwinterperiode een nieuwe vorm én een naam. De feestdag van Johannes de Evangelist, op 27 december, werd verbonden aan de bestaande wintervieringen. Zo ontstond Winter Sint-Jan, dat zich gemakkelijk nestelde in een tijd die toch al werd gezien als een moment van omkeer.
Hoewel Winter Sint-Jan daardoor een duidelijke christelijke etikettering kreeg, bleef de onderliggende betekenis in essentie dezelfde: het is een moment van rust, bezinning en de eerste hoop op het licht dat terugkeert. Binnen de Vrijmetselarij wordt deze verbinding nog steeds gekoesterd, niet vanuit religieuze overtuiging, maar vanuit het symbolische besef dat elke overgang in het jaar de mens uitnodigt opnieuw te kijken naar zichzelf en de wereld.
Stilstaan bij het afgelopen jaar
West-Europeanen hebben door de eeuwen heen de periode rond midwinter gebruikt om even stil te staan. De natuur ligt stil, het land rust, en ook de mens voelt intuïtief dat er ruimte is voor terugblik. Winter Sint-Jan past precies in dat ritme.
Het is een tijd waarin vragen opduiken die in de drukte van het jaar gemakkelijk blijven liggen: Wat bracht dit jaar mij? Wat mag ik loslaten? Wat wil ik meenemen naar het nieuwe jaar?
In de Vrijmetselarij heeft deze periode daarom een bijzondere plaats. Niet omdat er een verplicht ritueel aan vastzit, maar omdat het uitnodigt tot reflectie — een van de belangrijkste onderdelen van maçonnieke arbeid.
Het licht als centraal symbool
In heel West-Europa keert het beeld van licht terug in midwintervieringen. Kaarsen, haardvuren en later zelfs lichtjes in kerstbomen hebben allemaal dezelfde oorsprong: het verlangen om warmte, helderheid en verbinding te brengen in de donkerste periode van het jaar.
Winter Sint-Jan plaatst die symboliek in een rustige, ingetogen sfeer. Het gaat niet om lichtshows of feestgedruis, maar om het eenvoudige en menselijke besef dat licht — hoe klein ook — richting geeft.
Vrijmetselaren herkennen hierin een bekende waarde: het licht staat voor inzicht en menselijkheid. Het is een uitnodiging om helder te blijven denken, ook wanneer het leven donker of onzeker aanvoelt.
De rode roos als winterteken
In sommige Winter Sint-Jan-vieringen komt een rode roos voor als symbool. Dat gebruik sluit aan bij een West-Europese traditie waarin de roos staat voor warmte, betrokkenheid en levenskracht. Juist midden in de winter, wanneer de natuur stil lijkt te vallen, herinnert de rode roos eraan dat er in mensen nog steeds vuur aanwezig is.
Binnen de Vrijmetselarij wordt dit gezien als een vriendelijk en herkenbaar beeld: omzien naar elkaar, warmte delen en de moed bewaren om een open hart te houden — dat zijn waarden die passen bij deze winterse tijd.
Een kleine traditie met een grote boodschap
Winter Sint-Jan is geen groot volksfeest en dat hoeft het ook niet te zijn. Het is juist waardevol omdat het klein en verstild is. Het biedt een moment om even uit de snelheid van het jaar te stappen en te voelen waar je staat.
In de West-Europese cultuur gaat dit terug tot oude midwinterfeesten, en binnen de Vrijmetselarij leeft dezelfde gedachte voort in een moderne, symbolische vorm.
De boodschap is eenvoudig maar krachtig: zelfs in het donkerste moment van het jaar begint het licht al terug te komen. En ieder mens kan dat licht opnieuw zoeken — in zichzelf, in anderen, of simpelweg in kleine daden van warmte en aandacht.
Persoonlijke reflectie
In de viering dit jaar van Winter Sint-Jan in loge Sopecreum in Amersfoort werd dit keer vanuit een persoonlijke reflectie de volgende boodschap gedeeld.
Winter Sint-Jan herinnert ons eraan dat licht niet groots of luid terugkeert, maar klein en voorzichtig begint, juist wanneer het donker zijn dieptepunt heeft bereikt. In die stilte worden wij uitgenodigd opnieuw te kijken: naar onszelf, naar de ander en naar wat werkelijk aandacht vraagt. Niet om volmaakt te worden, maar om bewust te leven en verantwoordelijkheid te nemen voor het licht dat wij ontvangen. Want wat in ons rituaal wordt aangeraakt, krijgt pas betekenis daarbuiten, in het dagelijkse leven, waar luisteren, verbinden en menselijkheid nodig zijn. Zoals de zon haar klim hervat, zo mogen ook wij stap voor stap opnieuw beginnen — gedragen door de overtuiging dat zelfs een kleine vonk genoeg kan zijn om duisternis te doorbreken.
Bron: Loge Spectrum te Amersfoort
